Nederland: zuivelproducent voor Europa
De Nederlandse zuivelindustrie heeft in 2023 voor ongeveer 10 miljard euro aan zuivelproducten uitgevoerd. Nederlandse zuivel blijft vooral dicht bij huis. Meer dan de helft – 55 procent – van alle melk die de Nederlandse zuivelondernemingen verwerken, blijft in Nederland, België en Duitsland. Vooral Nederlandse kaas is kaas is in deze landen populair. Driekwart van de Nederlandse zuivelproductie blijft in de Europese Unie, maar onze zuivelproducten worden wereldwijd gewaardeerd. Nederlandse zuivel heeft een ijzersterke internationale reputatie en levert een belangrijke bijdrage aan het verdienvermogen van de BV Nederland; 7 procent van ons nationaal handelsoverschot is toe te schrijven aan zuivel. In 2023 was de melkaanvoer 13,9 miljard kilogram melk.
Bron: Blik op zuivel, januari 2024 (ZuivelNL)
Invloed externe ontwikkelingen Nederlandse zuivelondernemingen
De hoge energieprijzen hebben direct invloed op de prijzen van zuivelproducten. Immers, energie en gas is nodig om zuivelproducten te produceren. De Nederlandse zuivelsector opereert op een internationale markt. Externe ontwikkelingen, zoals een oorlog op Europees grondgebied, zijn direct van invloed op de Nederlandse zuivelondernemingen. De prijzen voor rauwe melk waren in 2022 gigantisch hoog, doordat de kosten voor het houden van koeien en productie van melk hoog waren (hoge kostprijzen voor productie rauwe melk).
Omdat de internationale vraag naar zuivel goed was, gingen ook de prijzen van zuivelproducten omhoog. De hogere prijzen voor rauwe Nederlandse melk konden betaald worden en dekten de kostprijs voor de productie van rauwe melk. De hoge energieprijzen en hoge prijzen voor voer zorgden dus niet voor hoge winsten bij de melkveehouder. De hogere melkprijs zorgde dus niet voor een incentive om meer te gaan melken.
Vernieuwing Product Environmental
Footprint belangrijk voor de zuivelsector
De Product Environmental Footprint (PEF) is een methode voor het berekenen van de ecologische voetafdruk van een product. In 2022 zijn de PEF-category rules (PEF-CR) voor de zuivelsector verlopen. Deze worden in opdracht van de European Dairy Association (EDA) geactualiseerd door Blonk Consultancy.
De PEF-methode wordt gebruikt als basis voor beleid voor meer duurzame producten, maar ook als instrument voor inkopers en producenten. Denk bijvoorbeeld aan uniform gebruik van duurzaamheidsclaims. Omdat het voor de zuivelsector belangrijk is om een eigen PEF-CR te hebben, zijn er specifieke regels opgesteld voor vijf categorieën zuivelproducten. De NZO heeft het belang hiervan onder de aandacht van de EDA-leden gebracht en levert haar bijdrage aan het vervolgtraject. In 2024 zullen de PEF-CR dairy zijn vernieuwd.
NZO symposium ‘Nederland draait op zuivel. De zuivelindustrie: aanjager van de regio’
Het jaarlijkse symposium van de NZO stond dit keer in het teken van het vestigingsklimaat, ook voor zuivelbedrijven in Nederland. Op 29 augustus werd in Het Spaansche Hof in Den Haag gediscussieerd over de kracht van ‘BV Nederland’ en de zuivelsector.
Focco Vijselaar – algemeen directeur VNO-NCW – trapte het symposium af. Voor een bomvolle zaal met leden van de NZO, melkveehouders, ambtenaren van LNV en maatschappelijke organisaties gaf hij zijn visie op de toekomst van de zuivelsector.
Lees meer…
Innovatie op het gebied van zuivel’
Hierna modereerde de bevlogen dagvoorzitter Martijn de Greve – presentator BNR nieuwsradio en Radio 1 – de paneldiscussie met Gerrit Smit, Joep Rats en Focco Vijselaar.
Directeur van het Innovation Center Europe van zuivelmerk Yili, Gerrit Smit, nam deel aan de discussie. Op de vraag waarom het Chinese Yili koos voor Nederland als vestigingsplaats in Europa antwoordde Smit: “In Nederland gebeurt het. Hier vindt de meeste innovatie plaats op het gebied van zuivel. Dat komt, omdat bedrijven, overheid en onderzoekers hier van oudsher goed met elkaar samenwerken. Die innovatie hebben we hard nodig. De wereldwijde vraag naar zuivel neemt toe, ook door het hogere besteedbare inkomen van grote bevolkingsgroepen. Er komt een extra vraag naar voeding inclusief zuivelproducten. Ons land speelt daarbij een belangrijke rol, want door die innovatie heeft Nederlandse zuivel de laagste CO2-uitstoot ter wereld.”
De NZO leden werken volop aan innovatieve oplossingen om te kunnen voldoen aan de ecologische grenzen en aan Europese afspraken en wetgeving. Er moet een voorspelbaar en reëel pad zijn waarop de zuivelindustrie kan koersen.
Werken aan verduurzaming van zuivelfabrieken
Ook in 2023 bleek dat voedselverwerkers onevenredig hard werden getroffen door de klimaatmaatregelen van de overheid, men name door het invoeren van hogere belastingen. Bijvoorbeeld de wijziging van belasting op gas 3de en 4de schrijf. Dit betekent een kostenstijging van meer dan 650 procent. En het feit dat zuivelbedrijven geen toegang hebben tot alternatieve energiebronnen maakt dat dit wordt gezien als een strafbelasting. De NZO pleit om geen strafbelasting in te voeren.
Lees meer…
De zuivelindustrie blijft werken aan de verduurzaming van haar fabrieken en heeft mogelijke verduurzamingsprojecten in kaart gebracht voor 2030. Het grootste knelpunt om van gas af te komen, is de onmogelijkheid om alternatieve grondstoffen in te zetten, vanwege onvoldoende elektriciteit en een gebrek aan infrastructuur. De zuivelindustrie zal daarom voorlopig gas blijven gebruiken, totdat er betere elektriciteitsvoorzieningen beschikbaar zijn. Het hogere gastarief zal niet leiden tot de gewenste CO2-reductie, tenzij er gerichte verbeteringen worden aangebracht aan het elektriciteitsnetwerk.
In 2022 heeft de NZO de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) ondersteund bij het opstellen van een speelveldtoets van de klimaatmaatregelen voor voedselverwerkers. In 2023 is de NZO in gesprek gegaan met VVD kamerlid Erkens over de impact van het klimaatbeleid. In vervolg daarop heeft de NZO zelf een speelveldtoets opgesteld.
De NZO monitort de gevolgen van milieu-, klimaat- en energiemaatregelen voor de zuivelverwerkers. Die inzichten zijn beschikbaar voor alle leden van de NZO.
Europees certificeringskader koolstofverwijdering
De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor een Europees certificeringskader voor koolstofverwijdering. In een summerschool – georganiseerd samen met ZuivelNL – wisselden melkveehouders en zuivelondernemingen kennis uit over de verschillende rollen in de keten over Carbon Credits (koolstofcertificaten), eventuele risico’s bij verkoop van deze certificaten buiten de keten, wat er op ons afkomt en wat de relatie is tot de toekomst.
Sanne Dekker, Public Affairs FrieslandCampina, trapte af met een presentatie over wat het doel is van het beleid van de Europese Commissie voor koolstofverwijdering. Het moet leiden tot regels om de echtheid van deze verwijderingen te monitoren, rapporteren en verifiëren. Het doel is de duurzame verwijdering van koolstof uit te breiden en het gebruik van innovatieve oplossingen voor het afvangen, recycleren en opslaan van CO2 door boeren, bosbouwers en industrieën aan te moedigen.
Dit is volgens de Europese Commissie een noodzakelijke en belangrijke stap in de richting van de integratie van koolstofverwijdering in het klimaatbeleid van de EU. Daarna volgden Lotte van Laarhoven en Nina van der Giessen (beiden Rabobank) met een presentatie over de Rabo Carbon Bank en de pilots. Er werd ingegaan op verschillende aspecten, zoals visie koolstofverwijdering, doel Carbon Bank, verdienmodel en het interne proces.
Inzet op behoud van certificaten in de zuivelketen
Er zijn al veel initiatieven die voorsorteren op wat men met certificaten kan doen en hoe de handel in certificaten gaat plaatsvinden. De NZO-leden vinden dat er ingezet moet worden op het in de keten houden van de certificaten. Er zitten risico’s aan verkoop van de certificaten aan partijen buiten de keten. Inspanningen die zijn geleverd om CO2-emissie/KBG te reduceren, zouden dan – ondanks onze inspanningen – niet kunnen worden meegeteld in een lagere footprint van het product.
Verkennend onderzoek naar de impact van beleid Water en Bodem sturend en de impact op de zuivelindustrie
Na de publicatie van de Kamerbrief (november 2022) van toenmalig minister Harbers en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat over onder andere de beschikbaarheid van minder water in de toekomst, het onder druk staan van de waterkwaliteit en de grenzen aan watersystemen en zoetwatervoorraad wenste de NZO meer duidelijkheid over de mogelijke effecten van het toekomstige overheidsbeleid op het gebied van watergebruik. KWA Bedrijfsadviseurs heeft het onderzoek naar de impact van het beleid Water en Bodem sturend gedaan.
Lees meer…
Maatregelen watergebruik
Door klimaatveranderingen en de droge en natte periodes die dit met zich meebrengt, zullen er verschillende maatregelen genomen gaan worden om Nederland nu en in de toekomst beter te wapenen tegen deze extremen. Daarnaast is er nog de Kaderrichtlijn Water (KRW) waarin de eisen voor het lozen van water op oppervlaktewater worden verscherpt. Dit alles kan niet zonder impact op de (zuivel)industrie. Alle partijen zijn dan ook van mening dat er iets moet gebeuren. Alleen de manier waarop en in welke mate verschilt. Vanuit het bedrijfsleven wordt vooral gekeken naar realistisch maatwerk. Dit, omdat waterafhankelijke bedrijven sterk van elkaar kunnen verschillen. Afhankelijk van de ontwikkelingen omtrent de vraag naar water is de vraag welke beleidsinstrumenten ingezet moeten gaan worden om een reductie van het watergebruik met 20 procent in 2035 te kunnen realiseren. Het heeft er op dit moment alle schijn van dat verplichting, opgelegd vanuit de overheid, niet te vermijden is. Daarnaast is ook koeling een onderwerp waar het een en ander gaat veranderen, zoals de verlaging van de koelwatertemperatuur naar maximaal 25 °C én het aan banden leggen van het gebruik van grondwater voor koelingen en doorstroomkoeling.
Uit het waterverbruik van de leden van de NZO blijkt dat over de jaren het waterverbruik licht is gestegen. Echter, het grondwatergebruik is significant gedaald. Zo blijkt ook uit de enquête dat alle bedrijven al bezig zijn met het hergebruik van water voor bijvoorbeeld CIP en ketelvoedingwater. Daarnaast geven alle bedrijven aan dat er sowieso ruimte is om meer water te besparen, dan wel her te gebruiken. Dat de laatste jaren steeds meer water wordt hergebruikt komt ook naar voren in de lozingsgetallen van de bedrijven. Hoewel de lozingen (m3/jaar) op het riool licht zijn gestegen in de afgelopen jaren, is er een sterkte daling te zien in de lozingen op binnenwateren.
Veranderingen watergebruik
Hoewel water, zowel kwantiteit als kwaliteit, bij de zuivelindustrie goed op het netvlies staat, is de verwachting dat er de komende jaren grote veranderingen te verwachten zijn op het gebied van watergebruik. Op dit moment zijn alleen de contouren bekend en wordt er nog gesproken over de definitieve invullen op provinciaal, regionaal en lokaal niveau. Waarbij het vermoeden bestaat dat er enige vorm van maatwerk zal worden toegepast.
De NZO volgt de actualiteiten op de voet en blijft inzetten op energiebesparing door wetgeving en concernbeleid. Omdat water- en energieverbruik vaak samengaan, is het idee om bij energiebesparing ook zoveel mogelijk waterbesparing mee te nemen.